Van modderschuit naar vlaggenschip

Column Marcel van Aalst (FoodPersonality - juni 2023)

Het Klimaatfonds wordt door het kabinet-Rutte IV als het vlaggenschip van het nationale klimaatbeleid beschouwd. In het coalitieakkoord is voor dit fonds richting 2030 maar liefst € 35 miljard gereserveerd om, boven op allerlei andere subsidies, broeikasgasemissies te reduceren. In het najaar van 2022 zijn bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat door de diverse ministeries 83 voorstellen ingediend voor de besteding van de klimaateuro’s.

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) publiceerde eind april in een ‘quickscan’ een vernietigend oordeel over die voorgenomen besteding van de enorme pot met klimaatgeld: het proces is niet zorgvuldig genoeg, veel voorstellen zijn slechts summier uitgewerkt en de samenhang met andere beleidsmaatregelen ontbreekt.

Slechts 12 (!) van de 83 onderzochte beleidsmaatregelen hebben volgens het PBL op voorhand een ‘plausibel’ effect. De rest van de maatregelen heeft ‘geen zelfstandig effect’ (n = 25), is ‘niet plausibel’ (n = 23) of valt zelfs helemaal ‘niet te valideren’ (n = 23). Mijn conclusie: het Klimaatfonds is in de huidige vorm geen vlaggenschip, maar een modderschuit.

“Het Klimaatfonds is in de huidige vorm geen vlaggenschip, maar een modderschuit”

Om te voorkomen dat het Klimaatfonds niet de zoveelste clusterfuck van het kabinet-Rutte IV (en de kabinetten daarvóór) wordt, moeten de bestedingen uit het fonds grondig worden herzien en herverdeeld. EFMI-collega Laurens Sloot hield in een eerdere column in dit vakblad al eens een pleidooi voor de invoering van ‘true pricing’. Dat is een prijsmethodiek waarin niet alleen de directe kosten van de productie van goederen worden meegenomen, maar ook externaliteiten worden beprijsd, zoals de CO2-emissie, het watergebruik, de diervriendelijkheid en de arbeidsomstandigheden.

Zo ontstaat een eerlijke prijs die de werkelijke kosten weerspiegelt en die rekening houdt met de impact van de productie op mens, dier en milieu. De achterliggende gedachte is simpel: consumenten gaan bij true pricing een hogere prijs betalen voor producten en diensten met een hogere footprint, en omgekeerd. Hierdoor neemt de consumentenvraag naar producten met een lagere footprint toe en worden producenten gestimuleerd om ‘duurzamer’ te produceren.

Marktleider Albert Heijn test momenteel in drie AH To Go filialen, in Zaandam, Groningen en Wageningen, of consumenten bij het kopen van een beker koffie ervoor kiezen om de normale prijs of de ‘eerlijke’ prijs te betalen. Bij een regular koffie en een koffie verkeerd betekent dat dat consumenten bij de eerlijke prijs een bedrag van respectievelijk € 0,08 en € 0,36 extra betalen als de milieu en sociale kosten worden meegerekend. De koffietest is een eerste voorzichtige teen in het water, die aangeeft dat de branche zich langzaam klaarmaakt voor een overstap naar true pricing.

“De koffietest van Albert Heijn is een eerste voorzichtige teen in het water, die aangeeft dat de branche zich langzaam klaarmaakt voor een overstap naar true pricing”

Ik zou er dan ook voor willen pleiten om bij de herverdeling van de € 35 miljard uit het Klimaatfonds een aanzienlijk subsidiebedrag vrij te maken voor de opzet van een objectief meetbaar en eenduidige ‘true price’-methodiek, die praktisch werkbaar is voor bedrijven uit de levensmiddelensector en daarbuiten. De enige manier om ervoor te zorgen dat er internationaal een gelijk speelveld ontstaat, is om die ‘true price’-methodiek met alle ketenpartijen op Europees niveau te ontwikkelen.

Met GS1 ligt er in elk geval al een internationaal geaccepteerd platform klaar om alle benodigde data, berekeningen en andere toebehoren uit te wisselen. De belastinginkomsten die de overheid bij true pricing ontvangt uit de doorberekening van de milieu- en maatschappelijke kosten, moeten terugvloeien naar het Klimaatfonds voor nieuwe investeringen in duurzame innovaties. Op die manier ontstaat een vliegwieleffect en verandert het Klimaatfonds van een modderschuit in een écht vlaggenschip.

Foto: 123RF

Meer EFMI Columns:

Op de hoogte blijven van de laatste insights?
Wilt u periodiek geïnformeerd worden over nieuwe onderzoeksartikelen, columns, EFMI-studies en EFMI-kennisevents? Laat dan hier uw gegevens achter:

EFMI Business School is in 1997 opgericht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Geleidelijk is het EFMI uitgegroeid tot toonaangevend academisch kennisinstituut in de Nederlandse levensmiddelensector. Het EFMI biedt diverse opleidingen aan voor senior managers uit de food sector, waaronder de Executive MBA die in samenwerking met de Business School van de Rijksuniversiteit Groningen wordt aangeboden. EFMI Business School houdt kantoor in de Oranjerie van Kasteel Groeneveld te Baarn. Ook de EFMI-opleidingen vinden plaats op deze mooie, centraal gelegen locatie met een rijke historie.