De footprint van food
Column Laurens Sloot (FoodPersonality - mei 2017)
Onlangs vertoefde een groep topmanagers in het Noordpool-gebied om het klimaatprobleem zelf te aanschouwen: smeltende ijskappen. Deze goed getimede trip – de kabinetsonderhandelingen zijn in volle gang – had direct uitwerking. De topmanagers deden na terugkomst een klemmend beroep op de politiek om met heldere klimaatdoelstellingen te komen, waaronder het terugdringen van het CO2-gebruik. Zeer lovenswaardig allemaal, of toch niet?
Laten we dit eens met wat meer distantie bekijken. Zo’n 20.000 jaar geleden leefden we nog in de laatste grote ijstijd. Het was zeker 8 graden kouder en ijs lag er over grote delen van Noord-Amerika en Europa. De zeespiegel lag nog zo’n 120 meter (!) lager dan nu, en de kustlijn lag ter hoogte van de lijn Schotland/Noorwegen. Ook later was er nog een kleine ijstijd, die tot ongeveer 1850 duurde. Sindsdien warmt het klimaat geleidelijk op, smelten gletsjers, het ijs op de Noordpool en stijgt de zeespiegel lineair (20 tot 25 cm in een eeuw tijd). Kortom, als diezelfde topmanagers dezelfde trip een eeuw geleden hadden gemaakt – vóór het massale gebruik van fossiele brandstoffen – hadden ze exact hetzelfde gezien als nu: smeltende ijskappen.
Is het broeikaseffect dan een non-issue? Nee, zeker niet. Historisch gezien is er een sterke correlatie tussen CO2-niveau en temperatuur, maar de causale relatie is verrassend: stijgende temperaturen leiden met een vertragingseffect van ongeveer 800 jaar tot hogere CO2-niveaus door ontgassing van de oceanen. Maar de huidige situatie is niet meer vergelijkbaar met de historische: de mensheid heeft in de afgelopen eeuw door verbranding van fossiele brandstoffen het CO2-gehalte in de atmosfeer opgejaagd van 0,028% naar 0,04%. En ondanks dat dit percentage vrijwel nihil is, beïnvloedt CO2 al aantoonbaar onze wereld. Zoals mensen in de agrarische sector weten, groeien planten veel sneller bij hogere CO2-niveaus. En dit ‘CO2 fertilization effect’ doet zich ook voor buiten de kassen van het Westland. Recent NASA-onderzoek op basis van satellietbeelden laat zien dat de aarde flink groener is geworden in de afgelopen decennia. Vooral in droge gebieden groeien planten en bomen een stuk beter.
Maar leidt CO2 ook tot hogere temperaturen, en daarmee tot onderlopende kustgebieden? Dit is vooralsnog een Gordiaanse knoop. Er is brede consensus onder klimaatwetenschappers, maar de ‘statisticus” in mij is niet overtuigd, hoe duidelijk de grafieken ook mogen zijn. Vervang het CO2-gehalte in de modellen door het aantal meldingen van ufo’s in dezelfde periode en het beeld is nagenoeg hetzelfde: naarmate er meer ufo’s worden waargenomen, stijgt de temperatuur. Een ‘spurious correlation’, heet dat. Het is overigens de vraag of het klimatologisch überhaupt relevant is om naar de buitentemperatuur te kijken, want oceanen hebben een warmtecapaciteit van 1000 keer de atmosfeer. Vooral de oceanen bepalen op lange termijn wat er op aarde gebeurt. En die zijn de afgelopen vijftig jaar circa 0,1 graad gestegen. Toch heeft het geen zin om te wachten tot het ultieme bewijs is geleverd. Dus de ‘call for action’ van de captains of industry is zeker begrijpelijk.
Wat moet de foodsector daar dan mee? Ook wij moeten onze bijdrage leveren. De logica zegt mij dat we al genoeg extra CO2 in de natuur hebben gepompt. Daar waar we voor onze energiebehoefte kunnen omschakelen naar niet-fossiele en hernieuwbare bronnen is dat zeker een pre. Zonnepanelen op daken van dc’s en supermarkten helpen en hebben een voorbeeldfunctie. Maar ook ‘heilige huisjes’ mogen om: de ‘Kip van Gisteren’ (de plofkip) was CO2-technisch beter dan de Kip van Morgen, maar die discussie ga ik niet meer aan. Is een CO2-belasting dan verstandig? Een kilo rundvlees met een CO2-accijns van 10 euro? Liever niet, zou ik zeggen. De vergroening van de economie zet al door en bedrijven als Unilever en Moonen Packaging hebben een gidsfunctie. Ik heb er het volste vertrouwen in dat de foodsector het hoofd ‘koel’ weet te houden.